Rembrandt Apotheek

Rubensplein 2 3117 BK Schiedam Tel:010-4268855

Medische Encyclopedie

Inhoud

thymocytenimmunoglobuline

Thymocytenimmunoglobuline is een afweeronderdrukker (immuno-suppressivum). Het remt ontstekingen en afweerreacties.

Artsen schrijven het voor om afweerreacties te behandelen en te voorkomen na een niertransplantatie of stamceltherapie.

Artsen schrijven het soms ook voor bij een bepaalde vorm van ernstige bloedarmoede.

Wat doet thymocytenimmunoglobuline en waarbij gebruik ik het?

Voorkomen van afweerreacties

Thymocytenimmunoglobuline wordt gebruikt om afweerreacties na een niertransplantatie te behandelen of bij stamceltherapie te voorkomen. 

Na een transplantatie van een orgaan of stamcellen van een donor ziet het eigen afweersysteem de cellen van de donor als ‘vreemd’. Het wil ze dan opruimen, net zoals het doet bij bacteriën, gisten en virussen. Het getransplanteerde orgaan en stamcellen raken hierdoor ontstoken en beschadigd. Dit heet afstoting.

Behandeling na een niertransplantatie
Direct na een transplantatie moet u meestal een groot aantal medicijnen gebruiken om het getransplanteerde orgaan in goede conditie te houden. Tegen de lichaamseigen afweer zijn dat afweeronderdrukkers. Thymocytenimmunoglobuline is voorbeeld van een afweeronderdrukker. 

Vaak gebruikt u meerdere afweeronderdrukkers tegelijkertijd. Ze worden ook vaak gecombineerd met een corticosteroïd (bijnierschorshormoon), zoals prednisolon. Na een orgaantransplantatie heeft u levenslang afweeronderdrukkers nodig.

Thymocytenimmunoglobuline wordt gebruikt om acute afweerreacties na een niertransplantatie te behandelen als corticosteroïden onvoldoende werken. 

Behandeling bij stamceltherapie
De behandeling van sommige ziekten, zoals kanker, kan het beenmerg en het bloed beschadigen. Om het beschadigde beenmerg en bloed te herstellen, is soms een stamceltransplantatie nodig. Uw bloed kan dan worden gebruikt omdat daar de benodigde stamcellen in zitten, die nodig zijn voor het herstel. Uw bloed waar de stamcellen in zitten worden dan bij u afgetapt. Na de behandeling krijgt u dit weer terug.

Als dat niet mogelijk is, kunt u bloed met stamcellen van een donor krijgen. In dat geval kunnen de cellen van de donor uw lichaam aanvallen, omdat ze deze zien als vreemd. Dit heet graft-versus-host-ziekte.

Thymocytenimmunoglobuline wordt gebruikt om een afweerreactie (graft-versus-host-ziekte) na een stamceltransplantatie te voorkomen. Het wordt dan gebruikt in combinatie met andere afweeronderdrukkers (ciclosporine en methotrexaat).

Werking
Thymocytenimmunoglobuline onderdrukt de lichaamseigen afweer tegen de getransplanteerde nier en stamcellen. Het voorkomt zo dat uw lichaam de nieren of stamcellen beschadigt en afstoot.

Lees meer over voorkomen van afweerreacties . “

Bloedarmoede

Thymocytenimmunoglobuline wordt soms gebruikt bij ernstige aplastische anemie. Bij deze ziekte maakt het beenmerg te weinig rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes aan. Hierdoor ontstaat een vorm van bloedarmoede.

Oorzaak
Hoe aplastische anemie ontstaat, is niet bekend. Waarschijnlijk komt het doordat het afweersysteem de eigen cellen aanvalt, in dit geval de cellen van het beenmerg.

Verschijnselen
Door bloedarmoede bent u moe, kortademig en zwak, en kunt er bleek uitzien. Verder heeft u meer bloedingen, zoals bloedneuzen of blauwe plekken. Ook heeft u meer kans op een infectie.

Behandeling
Thymocytenimmunoglobuline wordt soms voorgeschreven bij ernstige aplastische anemie. Het wordt dan gebruikt met een andere afweeronderdrukker (ciclosporine).

Lees meer over bloedarmoede . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Bij gebruik van het merk Thymoglobuline:

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Bloedarmoede, meer kans op infecties en bloedingen.

    • Deze bijwerkingen ontstaan door te weinig rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes. Neem contact op met uw arts bij: onverklaarbare koorts of keelpijn, blaren in de mond en keel, onverklaarbare bloedneuzen, onderhuidse bloedinkjes en blauwe plekken en extreme vermoeidheid. 
    • Door het tekort aan witte bloedcellen bent u ook gevoeliger voor infecties door virussen, bacteriën of schimmels. Neem altijd contact op met uw arts bij infecties zoals verkoudheid, keelontsteking, griep, steenpuisten en andere huidinfecties.
    • Tijdens en na de behandeling zal de arts uw bloed regelmatig controleren. Als er te weinig rode of witte bloedcellen of bloedplaatjes zijn, zal de arts de dosering aanpassen. Het bloed herstelt zich weer als de behandeling met dit medicijn is afgelopen.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals diarree, misselijk zijn en overgeven.

  • Problemen met slikken

  • Koude rillingen

  • Meer kans op bepaalde soorten kanker, zoals lymfklierkanker en vaste tumoren.

  • Sepsis (bloedvergiftiging). Dit is een sterke reactie van het lichaam op een infectie. U merkt dat aan koorts of juist een te lage temperatuur, een snelle ademhaling of een snelle hartslag. Waarschuw dan direct een arts.

  • Verlaagde bloeddruk. U kunt last hebben van duizelig zijn, licht gevoel in uw hoofd en flauwvallen.

  • Moeite met ademen.

    Raadpleeg uw arts als u hier last van krijgt.

  • Pijn of ontsteking van de ader (tromboflebitis) op de plaats van infuus. 

    Tromboflebitis kan ontstaan als de infuusnaald niet goed in de ader blijft zitten, waardoor het medicijn in het weefsel rond de ader terechtkomt. De verpleegkundige zal het infuus dan direct stoppen. De pijn en ontsteking die hierbij kunnen optreden, kunt u verminderen door te koelen met koude kompressen.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Een ziekte die wordt veroorzaakt door reactie van het lichaam tegen thymocytenimmunoglobuline (serumziekte). U kunt last hebben van huiduitslag, jeuk en galbulten, gewrichtspijn en zwelling van de lymfeklieren.

    Dit kan wijzen op overgevoeligheid, maar dat hoeft niet. Raadpleeg bij huiduitslag uw arts.

    Dit kan 5 tot 15 dagen na de start van uw behandeling ontstaan. Vaak ontstaat een lichte vorm van serumziekte die vanzelf verdwijnt of na een korte behandeling met andere medicijnen. 

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dit aan huiduitslag, galbulten of jeuk. Raadpleeg dan uw arts.  

    • Een ernstige overgevoeligheid is te merken aan flauwvallen of een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden. Ook kunt u last krijgen van maagpijn. 
    • In zeer zeldzame gevallen ontstaat er een ernstige huidaandoening met blaren op de huid. Waarschuw in al deze gevallen direct een arts of ga naar de Eerste-hulpdienst. 
    • Als u overgevoelig bent voor dit medicijn, mag u het niet meer gebruiken. Geef dit daarom aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.
  • Klachten door het infuus, zoals duizelig zijn, verhoogde bloeddruk, en ziek, zwak en vermoeid gevoel. Waarschuw dan uw arts.

  • Leverproblemen. U kunt dit merken aan een gevoelige, opgezwollen buik of een gele verkleuring van het oogwit of van de huid. Waarschuw dan een arts.

Bij gebruik van het merk Grafalon:

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Meer kans op een infectie met het cytomegalo virus. Dit is een besmettelijke ziekte. U kunt last hebben van koorts (hoger dan 38 graden) en een zwelling van de lymfeklieren. Zelden kan ook een ontsteking van de lever of de longen ontstaan.

    • Bij een leverontsteking kunt u last hebben van hevige pijn in de bovenbuik, een opgezwollen buik, gele kleur van huid en oogwit, blauwe plekken, erg moe zijn, keelpijn met koorts en blaren in de keel. Heeft u hier last van? Waarschuw dan uw arts. 
    • Bij een longontsteking kunt u last hebben van moeilijk ademhalen en hoesten (soms met bloed). Heeft u hier last van? Waarschuw dan uw arts.
  • Blaasontsteking

    U kunt last krijgen pijn bij het plassen, rugpijn en jeuk. Raadpleeg bij deze klachten uw arts.

  • Bloedarmoede door te weinig rode bloedcellen. Zeer zelden ontstaat het doordat uw lichaam de rode bloedcellen te snel afbreekt.

    U merkt bloedarmoede aan extreme vermoeidheid, een bleke huid of een snelle hartslag. Uw arts zal uw bloed regelmatig controleren.

  • Hoofdpijn

  • Maagdarmklachten, zoals diarree, misselijk zijn en overgeven. Zeer zelden maagpijn, zuurbranden, opgeblazen gevoel, en een ontsteking van de slokdarm.

  • Trillen

  • Blozen

  • Koude rillingen

  • Moeite met ademen.

    Raadpleeg uw arts als u hier last van krijgt.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Sepsis (bloedvergDit is een sterke reactie van het lichaam op een infectie. U merkt dat aan koorts of juist een te lage temperatuur, een snelle ademhaling of een snelle hartslag. Waarschuw dan direct een arts.iftiging) door bacteriën.

  • Minder witte bloedcellen en minder bloedplaatjes. Waarschuw uw arts bij koorts, keelpijn en blaasjes in de mond en bij bloedneuzen en blauwe plekken.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dit aan huiduitslag, galbulten of jeuk. Raadpleeg dan uw arts.  

    • Een ernstige overgevoeligheid is te merken aan flauwvallen of een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden.
    • In zeer zeldzame gevallen ontstaat er een ernstige huidaandoening met blaren op de huid. Waarschuw in al deze gevallen direct een arts of ga naar de Eerste-hulpdienst. 
    • Als u overgevoelig bent voor dit medicijn, mag u het niet meer gebruiken. Geef dit daarom aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.
  • Doof of tintelend gevoel in handen of voeten. 

  • Te veel vet in het bloed, waardoor de kans op hart- en vaatziekten groter wordt. Zeer zelden te veel cholesterol in het bloed. Heeft u al een te hoog cholesterol en/of vetgehalte in uw bloed? Dan zal uw arts u daar extra op controleren.

  • Een snellere hartslag.

    Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.

  • Verhoogde of verlaagde bloeddruk.

  • Zwak gevoel

  • Gewrichtspijn, spierpijn en stijve spieren.

  • Een ontsteking van het slijmvlies in uw mond. U kunt last hebben van: pijn, rode mond en branderig gevoel in mond.

  • Leveraandoeningen. U kunt dit merken aan een gevoelige, opgezwollen buik of een gele verkleuring van het oogwit of van de huid. Waarschuw dan een arts.

  • Pijn op de borst

  • Opgezwollen enkels en onderbenen.

    Dit komt door te veel verwijding van de bloedvaten in de benen. Meestal verdwijnt dit na enkele weken. Raadpleeg uw arts, als u er hierna nog steeds last van heeft.

  • Bloedplassen. U ziet dan dat er bloed in uw plas zit.

  • Opeens slechter werkende nieren. Dit merkt u aan minder plassen en donkere urine, hoofdpijn en misselijk zijn, vochtophoping zoals dikke enkels, handen of een dik gezicht.

  • Uw ogen kunnen gevoeliger worden voor licht.

    Uw ogen kunnen dan niet goed tegen licht, waardoor u last heeft van pijn in uw ogen. Heeft u hier last van? Raadpleeg dan uw arts.

  • Meer kans op een type kanker dat in de witte bloedcellen begint.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Infectie van wondjes

  • Infectie op de plaats van infuus

  • Een ziekte die wordt veroorzaakt door reactie van het lichaam tegen thymocytenimmunoglobuline (serumziekte). U kunt last hebben van huiduitslag, jeuk en galbulten, gewrichtspijn en zwelling van de lymfeklieren.

    Dit kan wijzen op overgevoeligheid, maar dat hoeft niet. Raadpleeg bij huiduitslag uw arts.

    Dit kan 5 tot 15 dagen na de start van uw behandeling ontstaan. Vaak ontstaat een lichte vorm van serumziekte die vanzelf verdwijnt of na een korte behandeling met andere medicijnen.

  • De ziekte van Pfeiffer

    Dit ontstaat door infectie met het Epstein-barr virus. Vaak merkt u hier weinig van. Soms kunt u last hebben van een ziek, zwak en vermoeid gevoel, hoofpijn, koorts, keelpijn, rillingen en verminderde eetlust. Heeft u hier last van raadpleeg dan uw arts.

  • Teveel rode bloedcellen. U kunt last hebben van klachten als moe zijn, hoofdpijn, problemen met concentreren, een erg rood gezicht en een blauwe of rode kleur van de handen en voeten. Ook heeft u een groter risico op trombose en bloedingen. Heeft u hier last van? Waarschuw dan uw arts.

    Tijdens en na de behandeling zal de arts uw bloed regelmatig controleren.

  • Vocht vasthouden. U kunt last hebben van dikke vingers en enkels, en zwaarder worden.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik thymocytenimmunoglobuline gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Vaccins. Overleg met uw arts als u gevaccineerd gaat worden. Bepaalde vaccins mag u niet gebruiken. Thymocytenimmunoglobuline vermindert de werkzaamheid van deze vaccins en verhoogt de kans op bijwerkingen ervan. Dit betreft onder andere bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin.
    Bij andere vaccins moet u soms een extra vaccinatie krijgen of moet uw bloed onderzocht worden om te kijken of het vaccin goed heeft gewerkt. Dit betreft onder andere influenzavaccin, tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker.
  • immunocyanine, een medicijn tegen kanker. Dit medicijn kan minder goed werken door thymocytenimmunoglobuline. Overleg hierover met uw arts.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

Ja, dat kan. U mag autorijden, en u mag eten en drinken zoals u normaal doet.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Meld het aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent, of binnenkort wilt worden. Samen kunt u bespreken wat het risico voor de baby is als u doorgaat met het medicijn. Of wat het risico voor u of uw baby is als u met het medicijn stopt. Soms kan het namelijk ook schadelijk voor u of voor de baby zijn als uw aandoening niet zo goed mogelijk behandeld wordt. Overleg daarom met uw arts over de voor-en nadelen.

Borstvoeding
U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u borstvoeding geeft. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt. Als het in de moedermelk komt, kan het schadelijk zijn voor de baby. Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Hoe?

U krijgt dit medicijn via een infuus in uw bloedvat. Dit medicijn wordt in het ziekenhuis gegeven door een gespecialiseerde verpleegkundige of arts.

Wanneer?

Uw arts bepaalt wanneer u dit medicijn moet krijgen. Het hangt af van uw ziekte.

Hoe lang?

  • Behandeling van afweersreacties bij niertransplantatie: u krijgt dit medicijn vaak 3 tot 14 dagen of 5 tot 14 dagen achter elkaar.
  • Voorkomen van afweerreacties bij stamceltherapie: u krijgt dit medicijn gedurende 3 dagen voor de stamceltransplantatie.
  • Bij bloedarmoede: u krijgt dit medicijn gedurende 5 dagen.
Terug naar overzicht